top of page
Foto van schrijverHazina

De wasserette vóór Lissabon

Hazina

 

Drie weken voor de verhuizing huurde ik een busje en bracht ik de wasmachine naar mijn broertje. Daarna reed ik met de eettafel naar mijn schoonzus en met de servieskast naar mijn vader. Dat leverde een stuk meer ruimte op in mijn hoofd en in ons huis. Dat onze boeken, borden en glazen op de grond stonden deed daar niet aan af. Hoe leger het huis, hoe meer overzicht ik had over hoeveel werk ik nog moest doen voor we Leiden verlieten voor Lissabon.

            Ik regelde de boel, want ik ben schrijver en mijn partner is senior software engineer. We besloten dus dat hij zou doorwerken en ik de verhuizing zou regelen. Dit alles met inachtneming van eerder gemaakte afspraken over het huishouden: mijn partner bleef senior afwasser en ik bleef de was doen, ook zonder wasmachine. Zo zat ik om de paar dagen in de wasserette, zo’n vijftig meter van huis af hemelsbreed gezien, en praktisch in een andere dimensie.

Thuis kon ik niet stoppen met lijstjes maken van alles wat nog weggegooid, weggegeven of ingepakt moest, en eenmaal overweldigd door de lengte van die lijsten kon ik niet meer stilzitten. Als ik in de auto dan toch moest zitten deed mijn onderrug zo zeer dat ik me in allerlei bochten wrong op de onverbiddelijk harde autostoel. Op de bank bij familie of vrienden – die we echt nog één keer moesten zien – kon ik niet recht zitten omdat mijn schouders dan begonnen te schreeuwen, en met elk kopje thee dat ik naar mijn lippen bracht voelde ik de verzuring in mijn bovenarmen (in mijn normale hoedanigheid van schrijver verplaats ik gewoonlijk niet meer dan een paar pagina’s per dag). In die laatste weken herstelde ik niet meer in mijn slaap. Ik moest het doen met het ongemak, en dat was oké, want uiteindelijk zou ik in Lissabon uitkomen, zou ik in de zon zitten, zou ik mijn was buiten te drogen kunnen hangen – zo vertelde ik mezelf elke paar minuten. Althans, elke paar minuten, tenzij ik in de wasserette zat.

Daarbinnen leek het alsof er naast de geur van wasmiddel en vochtschimmel ook paracetamoldamp in de lucht hing. Mijn hele lijf voelde lichter en mijn hoofd zachter. Samen met het meditatieve draaien van de trommels, en het geluid dat ze daarbij maakten, bracht dit me in een soort trance. De muf ruikende verlichtingslucht leek dezelfde uitwerking te hebben op de anderen in de ruimte, want niemand deed er een poging tot gezelligheid. Bij de wasserette kon ik zitten, gelukzalig zonder glimlach door de bladzijden van mijn boek heen staren en de wereld negeren.

Anderhalve week voor Het Grote Vertrek – het huis werd steeds leger, van de bank en de eetkamerstoelen waren we inmiddels af, zodat we elke maaltijd in bed aten – zat ik op een plastic stoel te wachten tot droogtrommel 11 zou gaan piepen. Ik had voor 2 euro nog 14 minuten gekocht, die zich als een eindeloze oase voor me uitstrekten. Het was vier uur ’s middags, dus rustig. Ik staarde door mijn boek. Ik had Literatuur meegenomen, maar wist dat ik het niet uit zou krijgen voor we vertrokken, en dat ik het niet mee ging nemen. Ik staarde en dacht aan de laatste stroopkoek thuis, toen een man binnenliep op piepende schoenen, en alle rust uit de ruimte trok zoals ik nog nooit had meegemaakt. Ik keek niet op, in de hoop dat de verschuiving tijdelijk was. De zwarte schoenen met daarboven blauwe broekspijpen liepen langs de rand van mijn blikveld. Van wat ik kon waarnemen (onder andere het gezucht bij het instructiebord) deduceerde ik dat hij een zwart, peperduur leren jack droeg en dat hij maximaal tweeënhalve week geleden naar de kapper was geweest. Hij voerde het wasmachinestappenplan uit onder gemompel dat klonk als gevloek in een taal die ik niet kende.

1.     Was in de trommel.

2.     Zeep in het bakje bovenop.

3.     Programma instellen.

4.     Geld in de automaat gooien.

5.     Machinenummer intoetsen.

6.     Wisselgeld ontv–

Daar ging het mis. Ik hoorde een munt op de grond terechtkomen en een zucht die vanuit de tenen in die zwarte schoenen kwam.

De tafel had, heel handig, onderin een plank voor wasmanden. Daardoor kon deze ruimtetijdvervorming niet zomaar bij zijn muntje. De metalen tafelpoten krijsten over de tegels. Het deed zeer aan mijn oren en mijn linkerhand begon zachtjes te trillen van het gewicht van het boek. Hij zoog dus niet alleen de rust maar ook de paracetamoldamp naar zich toe als een zwart gat. Tot overmaat van ramp klonk er een urgent gepiep. Ik was bang dat het een brandalarm was. Ondertussen bevond de vage blauwzwarte vlek zich in de achterhoek van mijn blikveld, tussen het glimmend metaal van de tafel.

            Het geluid en de veranderde luchtsamenstelling maakten me onrustig, onrustig in mijn toevluchtsoord. Moest ik opkijken? Moest ik de man waarschuwen? Moest ik mijn minuten opgeven en naar buiten lopen? Moest ik de hulpdiensten bellen?

            Voor ik een besluit kon nemen was er een langgerekte beweging in de buurt van de tafel. Het alarm stopte en er klonk een stem. De stem van de man die tegen zijn telefoon sprak, nog vóór hij de munt had gevonden en tussen de tafel uit kwam. Hij voerde een gesprek in een taal die klonk als plat Amsterdams maar dan met onbekende woorden. Dit gesprek was enorm robuust en verspreidde zich zonder genade vanaf de tafel door de ruimte. Het werd niet gehinderd door opstaan of door gekrijs van tafelpoten over tegels, niet door luid gebonk van een op gang komende machine, en liet zich niet zomaar verdrijven door het simpele feit dat de man naar buiten gelopen was.

            Het was een bestendig gesprek, maar ik had mijn blik nog altijd geen centimeter verlegd en was dat ook niet van plan. Ik vocht met al mijn verbeeldingskracht om me niet de doorlopende tijd in te laten trekken. Ik zag mezelf in Lissabon, als buitenlander, volleerd in het Portugees. Waarom had ik in mijn eigen verbeelding een leren jack aan? Waarom liep ik zuchtend de wasserette in? Ik ontspande in Leiden en Lissabon mijn schouders en hervond de controle over mijn hoofd. Ik in het leren jack ging op een plastic stoel zitten, zonder een was te draaien, en staarde voor me uit.

Ik besloot mijn overige minuten – hoeveel het er ook mochten zijn – ten volle te benutten door er geen nut in te proppen, door te staren, te zitten, niet te bewegen en de neiging te verdrijven aantekeningen te maken van het verhaal dat zich in mijn hoofd begon te vormen over de zwarte schoenen en de blauwe broekspijpuiteindes.


 

Hazina (1996) is schrijver en dichter. Ze heeft een bachelor rechten, maar het is goed gekomen: ze woont inmiddels in Portugal en werkt aan haar debuutroman over een dichter die naar Lissabon verhuist, die in 2026 bij uitgeverij HetMoet zal verschijnen. Ze werkte ook mee aan de bundel Archipel (HetMoet, 2023) en haar werk verscheen o.a. in Papieren Helden, Hollands Maandblad en Meander. Meer is te lezen op haar website.


Beeld: Hazina

30 weergaven

Comments


bottom of page