tussenruimte
Ergens tussen het dorp waar ik ben opgegroeid en de stad waar ik woon, verloor ik waar ik thuiskwam. Ik herinner me dat naar huis gaan veranderde in thuisthuis en thuisthuis veranderde in naar mijn ouders gaan. Een tijd heb ik gezegd dat ik naar mijn kamer ging als ik op huis aan ging, want een huis voelde niet als iets wat van mij was. Misschien zag ik een huis te veel voor wat het moest zijn: een keuken en een badkamer waar op zijn minst één iemand zich verantwoordelijk voor voelt. Verschillende kamers, waarin je eet, leest en naar bed gaat. Al die dingen doe ik in een kamer van veertien vierkante meter, waardoor ik lang het gevoel heb gehad dat ik kampeerde tussen vier witte muren. Ik excuseerde me vaak als er iemand op bezoek kwam, zei zoiets als ‘sorry het is een beetje behelpen, maar we kunnen wel op de vloer zitten?’
Na twee jaar verving ik mijn bureau voor een tafel en kreeg langzaam iedere hoek in mijn kamer een eigen functie, tot ik eindelijk kon zeggen dat ik naar huis ging.
Vanaf het moment dat ik mijn ouders achterliet zocht ik iets om mij aan vast te houden. Ik zocht mijn rust door te wandelen, kon uren door straten van de stad of door het bos struinen en hoopte dat ik een thuis zou vinden op plekken die niet echt van iemand zijn. Maar nergens vond ik de rust van een thuis. Ik kwam elke keer weer met een leeg gevoel en een vol hoofd terug in een huis waar naast de trap spullen worden verzameld van andere studenten. Telkens wanneer ik voor langere tijd niet naar huis was geweest, werd ik door de muffe geur van het vervallen pand herinnerd aan een jongen die zei dat de geur hem deed denken aan flatgebouwen in Polen.
Zoals een huis geen thuis werd, werden liefdes geen partners en nu ik mijn studie heb afgerond dwaal ik ergens tussen studeren en werken. Alles lijkt te blijven bestaan in een tussenruimte, wat ik ervaarde als een wachtkamer waarin ik niet echt bestond. Na een bewogen afstudeerjaar (je kent het wel: creatieve blokkades en de druk van een kunstacademie) zei mijn beoordelaar tijdens het afsluitende gesprek: ‘Alleen in deze tussenruimte kun je opnieuw verbinding aangaan met alles om je heen. Daarin ontstaan nieuwe observaties die zich aandringen om opgeschreven te worden.’
Steeds vaker ben ik tevreden met het onbepaalde. Na mijn diploma-uitreiking ben ik met drie vriendinnen in een busje naar Portugal gereden. Ik vond een rust tijdens onderweg zijn, eindeloze wegen, wegrestaurants en tankstations. Op plekken die voorbijgingen en plekken die tijdelijk waren, in de ruimte tussen beginpunt en eindbestemming, vond ik dan misschien toch een gevoel van thuiskomen.
-
Het is zondagochtend. Ik zit in een café waar vanmorgen een concert met kinderen plaatsvond en de kleine muzikantjes nog steeds door de ruimte rennen. Er huppelt een jongetje op blote voeten rond in een driedelig pak. Zijn lange haren vallen op zijn schouders en door het enthousiasme zit zijn gezicht onder opgedroogd snot. Wat fijn om nog niet te weten wat er van je verwacht wordt. Er zijn ouders die praten over elektrischte fietsen in Indonesië. Naast mij de vaste gasten die élke dag twee cappuccino’s en twee cappuccinotaartjes bestellen, zo vaak dat ze alleen nog tegen een werknemer hoeven te zeggen dat ze vier cappuccino’s willen, zonder dat het mis gaat. Ik ga in kleermakerszit op de stoel zitten, kijk rond, opzoek
naar woorden voor dit stuk. Ik maak oogcontact met een vrouw die alleen op een bank zit, ze lacht lief.
Ik besef me ineens hoe fijn het is om overal tussen te bestaan en geen haast te hebben om thuis te vinden. Ondertussen dwaal ik door de tussenruimte. Deze ruimte is als zonderjassenweer na een koude winter, witregels, avondrood, de branding waarin zeevonk verlicht. Er zijn dingen die langgerekt en twijfelend zijn en dingen die niets zijn, maar nog alles kunnen worden.
Foto: Wouter le Duc
Terra van Dorst (2001) is een kunstenaar met een focus op taal. Ze schrijft poëzie en essayistische teksten en combineert deze op verschillende manieren met beeld en audio. Haar werk gaat over vrouwelijkheid, lichamelijkheid en de zee. Terra studeerde recentelijk af aan Creative Writing met een dichtbundel genaamd In mijn droom besta ik uit pixels. Voor de bundel keek ze maandenlang naar livestreams van pleinen en stranden. De bundel is een onderzoek naar de gevolgen van constante observatie en de betekenis van (haar) vrouwelijkheid door de tussenkomst van een beeldscherm.
Dit korte verhaal werd gebaseerd op Thuis. Een bloemlezing over verbondenheid.
In deze bundel vieren de huidige en voormalige NIAS writers-in-residence de literaire verbeeldingskracht. Dertien Nederlandse en Vlaamse schrijvers onderzoeken het gevoel van verbondenheid en thuis zijn in speciaal voor deze bundel geschreven verhalen, gedichten, sonnetten en essays.